Probleemoplossing
Attentie | |
---|---|
![]() |
De volgende problemen kunnen zich voordoen:
Probleem | Oorzaak | Oplossing | Veiligheidsinstructie |
---|---|---|---|
Het apparaat start niet. | Stekker niet in het stopcontact. | Steek de stekker in het stopcontact. | Zorg dat het apparaat uit staat. |
Stopcontact werkt niet. | Gebruik een ander stopcontact | Zorg dat het apparaat uit staat. | |
Verlengsnoer kapot. | Neem contact op met een door EUROM erkende professional. | Gebruik het apparaat niet. | |
De druk fluctueert. | Pomp zuigt lucht aan. | Neem contact op met een door EUROM erkende professional. | Gebruik het apparaat niet. |
Kleppen zijn vuil, versleten of kapot. | Neem contact op met een door EUROM erkende professional. | Gebruik het apparaat niet. | |
Pompafdichting versleten | Neem contact op met een door EUROM erkende professional. | Gebruik het apparaat niet. | |
Spuitmond is gedeeltelijk geblokkeerd. | Reinig de spuitmond. | Zorg dat het apparaat uit staat en is leeggemaakt. | |
Het apparaat stopt. | Doorgebrande zekering. | Neem contact op met een door EUROM erkende professional. | Gebruik het apparaat niet. |
Actieve thermische beveiliging. | Laat afkoelen en verwijder de oorzaak van de oververhitting. | Zorg dat het apparaat uit staat. | |
Gebruik het apparaat niet tijdens het afkoelen. | |||
Spuitmond is gedeeltelijk geblokkeerd. | Reinig de spuitmond. | Zorg dat het apparaat uit staat en is leeggemaakt. | |
Doorgebrande zekering. | Elektrische installatie is te licht. | Sluit aan op een installatie met een hogere amperage. | Zorg ervoor dat het apparaat uitgeschakeld is wanneer u overschakelt op een andere elektrische installatie. |
Gebruik geen verlengsnoer. | Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld wanneer u het verlengsnoer verwijdert. | ||
Apparaat trilt. | Lucht in de watertoevoerslang. | Laat deze ontsnappen door water door het apparaat te laten stromen terwijl het is uitgeschakeld. | Zorg dat het apparaat uit staat. |
Probleem met de watertoevoer. | Gebruik geen te lange of te dunne slang (min. 1/2”). | Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld en leeggemaakt wanneer u een slang verwisselt. | |
Spuitmond is gedeeltelijk geblokkeerd. | Reinig de spuitmond. | Zorg dat het apparaat uit staat en is leeggemaakt. | |
De filter van de waterinlaat is vuil. | Maak de waterfilter schoon. | Zorg dat het apparaat uit staat en is leeggemaakt. | |
Er zit een knik in de slang. | Maak de slang recht. | Zorg dat het apparaat uit staat. | |
Het apparaat start en stopt regelmatig uit zichzelf. | Pomp of spuitlans lekken. | Laat ze repareren of vervangen. | Neem contact op met een door EUROM erkende professional. |
Het apparaat start, maar geeft geen water. | Pomp, slang of toebehoren zijn bevroren. | Laat ze ontdooien en controleer ze. | Gebruik het apparaat niet. |
Geen watertoevoer. | Controleer of er een watertoevoer is. | Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld terwijl u de watertoevoer controleert. | |
Filter is verstopt. | Reinig de filter. | Zorg dat het apparaat uit staat en is leeggemaakt. | |
Spuitmond verstopt. | Reinig de spuitmond. | Zorg dat het apparaat uit staat en is leeggemaakt. |