Programmafunctie

  1. Stel de gewenste temperatuur voor het apparaat in met de plus- en min-knop. Het apparaat kiest automatisch de juiste verwarmingscapaciteit om de gewenste temperatuur te bereiken en te behouden;
    • 10 minuten nadat de gewenste temperatuur is bereikt, schakelt het apparaat over van hoge capaciteit naar gemiddelde capaciteit;
    • iedere 5 minuten controleert het apparaat de omgevingstemperatuur en past het verwarmingsvermogen aan:
      • als de omgevingstemperatuur meer dan 1 graad onder de gewenste temperatuur ligt, zal het apparaat de capaciteit verhogen;
      • als de omgevingstemperatuur binnen 1 graad onder en 1 graad boven de gewenste temperatuur ligt, zal het apparaat de huidige capaciteit behouden;
      • als de omgevingstemperatuur meer dan 1 graad onder de gewenste temperatuur ligt, zal het apparaat de capaciteit verhogen;
      • als de omgevingstemperatuur meer dan 1 graad boven de gewenste temperatuur ligt, zal het apparaat de capaciteit verminderen;

In de meeste gevallen zal het apparaat de ruimte iets hoger opwarmen dan de gewenste temperatuur. Om energiekosten te besparen is het aan te raden om de gewenste temperatuur niet te hoog in te stellen en naar wens aan te passen.