Wandmontage
Attentie | |
---|---|
Attentie | |
---|---|
1. | Plaats het apparaat op een verticale en stevige ondergrond. Gebruik een waterpas bij het plaatsen van het apparaat (Figuur 1, pos. 1). | |
2. | Plaats het apparaat op een minimale afstand (Figuur 1) van:
| |
3. | Monteer het apparaat niet:
|
4. | Boor vier gaten voor de beugels. Zorg dat de twee onderste gaten minimaal 610 mm boven de vloer zitten. De afstand tussen de gaten is ongeveer (Figuur 2, pos. A)*:
| |
5. | Plaats de muurpluggen (Figuur 2, pos. 2). | |
6. | Schroef een linker- en rechterbeugel (Figuur 2, pos. 3) vast aan de muur met een grote schroef (Figuur 2, pos. 4) met behulp van een kruiskopschroevendraaier (Figuur 2, pos. 1). |
Attentie | |
---|---|
7. | Zet het apparaat op een stevige, zachte ondergrond (Figuur 3, pos. 4). | |
8. | Schroef twee beugels (Figuur 3, pos. 1) aan beide zijden van de hoofdbehuizing (Figuur 3, pos. 5) vast met een kleine schroef (Figuur 3, pos. 2) en met behulp van een kruiskopschroevendraaier (Figuur 3, pos. 3). |
9. | Plaats de gaten in de beugels (Figuur 4, pos. 4) over de muurbeugels (Figuur 4, pos. 1). |
10. | Laat het apparaat (Figuur 4, pos. 2) zakken in de openingen van de muurbeugels (Figuur 4, pos. 1). |
11. | Gebruik de beugels van het apparaat (Figuur 4, pos. 3) om de positie van het onderste gat op de muur te markeren. |
12. | Verwijder het apparaat uit de muurbeugels (Figuur 4, pos. 1). |
13. | Boor twee gaten op de gemarkeerde plaatsen en plaats de muurpluggen. | |
14. | Plaats het apparaat (Figuur 5, pos. 2) opnieuw op de muurbeugels (Figuur 5, pos. 1). | |
15. | Schroef de linker- en rechterbeugels (Figuur 5, pos. 4) met een grote schroef (Figuur 5, pos. 3) aan de muur (Figuur 2, pos. 3) vast met behulp van een kruiskopschroevendraaier (Figuur 5, pos. 2). |